Soms is het enorm fijn om weer eens een leerling te zijn. Om je te kunnen onderdompelen in de inspirerende kennis en ervaring van iemand die op zijn of haar gebied een vakman of -vrouw is. Je geest is open, je laat je verrassen, elke ervaring is nieuw. Om een mooi citaat te gebruiken: “De geest van een beginner heeft vele mogelijkheden, de geest van iemand die ervaren is maar enkele” (Shunryu Suzuki: ‘Met zen beginnen’).
Ik haal dit citaat aan omdat ik afgelopen zomer voor het eerst sinds tijden weer eens de ‘geest van de beginner’ heb mogen ervaren tijdens de cursus ‘Zen en de kunst van het boogschieten’, gegeven door Hans van der Vleuten en Marc van Disseldorp. Een week lang zat ik ‘s ochtends op een meditatiekussen, was me bewust van mijn ademhaling, luisterde naar de ervaringen van docent en mede-cursisten, boog me over oude en nieuwe wijsheden en deed nieuwe inzichten op. ‘s Middags stond op met een anderhalve meter hoge boog op de schietbaan om in opperste concentratie ‘één te zijn met de boog’. Ik leerde dat er geen wezenlijk verschil bestaat tussen in of naast de roos schieten. De roos is niet het doel. Het doel is enkel om je met volle aandacht en concentratie te richten op het uitvoeren van de verschillende handelingen: het innemen van je plek, het pakken van de pijl, het opleggen, het spannen van de boog, het focussen op de schietschijf, het loslaten van de pees… Een ‘goed’ schot kan een meter naast zijn, een ‘slecht’ schot pal in de roos. Slagen en falen (voor zover die woorden überhaupt van toepassing zijn) krijgen een volkomen andere betekenis. Vaak is het voornamelijk je eigen ego wat wordt getroffen als een schot niet gaat zoals je had gehoopt.
Het mooie van zen-boeddhisme is het principe dat iedere ervaring ‘de eerste keer’ is. Dit houdt in dat we blijmoedig mogen mislukken in wat we doen, omdat er altijd een nieuwe kans komt. De gevoelens die we ervaren als dingen niet gaan zoals we willen zijn enkel constructies van het brein. Het is ons ego wat zegt: “Zie je wel, je kunt het niet. Kijk naar de ander die het beter doet, zoiets bereik jij nooit. Je staat voor paal.” Dat ego, dat stemmetje in ons hoofd is een vervelende pain in the ass, maar we kunnen leren er effectiever mee om te gaan. Zoals mijn oud-docente Lorna Marshall ooit zei: “There’s this little man on your shoulder who always shouts in your ear. You can’t get rid of him, but you can give him a cup of tea and politely ask him to shut up for a few minutes.”
De beginnersgeest heeft nog weinig last van ego, van stemmen in het hoofd. Naarmate we beter worden in wat we doen neemt ook het aantal oordelen / veroordelingen toe. En het vraagt veel oefening om ons bewust te worden van onze zelfkritiek en te leren er effectiever mee om te gaan. Het is de paradox van zen: juist door iets niét te willen bereiken we de staat waarin we effectief kunnen zijn in wat we doen.
Kortom, de cursus was bij tijd en wijle frustrerend (“Ja hoor, da’s mijn ego dat zich weer eens gekwetst voelt”) maar tegelijkertijd ook enorm inspirerend. Ik realiseerde me hoe eenvoudig een leerproces soms kan zijn. In de zendo en op de schietbaan was ik vaak extreem geconcentreerd, in de hoop daarmee een ‘hogere staat van zijn’ te bereiken tot ik de uitspraak hoorde: ‘Het is niet dat je door de juiste lichaamshouding de juiste geesteshouding bereikt. De juiste lichaamshouding ís de juiste geesteshouding.’ Het eerste leidt niet tot het tweede, het eerste is gelijk aan het tweede. Ik moest denken aan alle keren dat ik in paniek naar mijn autosleutels zocht terwijl ze gewoon op tafel (maar wel half onder de krant) lagen: iets bereiken (de sleutels) is vaak simpel als je al het overbodige (de paniek, de onrust) weghaalt.
Misschien moeten we daar ook weer wat vaker naar toe: weg van alle leertheorieën, van de ambitie, van de bewijsdrang “Kijk eens hoe uniek míjn aanpak is!” Terug naar de eenvoud, naar de open geest, naar het experimenteren, naar het falen. En dan blijmoedig verder gaan.