“Okay, Bram, jij hebt tijdens een one-night stand het bed gedeeld met Els, maar je bent vergeten een condoom om te doen. Bij het ontwaken tref je in haar slaapkamer een immense poster aan van Adolf Hitler. Els, jij wilt al jaren een kind, en vannacht heb je iemand opgepikt om het cafe, in de hoop dat hij je kan bezwangeren. Je bent overtuigd antisemiet. Bij het ontwaken bemerk je dat de man naast je besneden is. Speel de scene uit. Succes.”
Het zal aan het eind van de jaren ’80 – begin jaren ’90 zijn geweest dat ‘Theatersport’ opkwam. Het fenomeen werd in Nederland geïntroduceerd door theaterdocent Henk Hofman (toendertijd verbonden aan de opleiding Creatieve Therapie), en raakte al snel immens populair, zeker toen het cabaretduo ‘De Lama’s’ het op televisie brachten. In een iets rustiger -en meer volwassen- versie kreeg het vorm in het NPO-programma ‘De vloer op’, waarbij acteurs aan de hand van een gegeven opdracht een toneelscene moesten improviseren.
‘Theatersport’ kwam uit Canada, en was bedacht door theatermaker en -docent Keith Johnstone. Indertijd was zijn boek ‘Impro’ verplichte kost op elke theateropleiding, en je kon geen workshop volgen of scriptie lezen of ‘Impro’ kwam vroeger of later om de hoek kijken. ‘Theatersport’ bestond uit een aantal spelimprovisatie-vormen, die door twee teams werden gespeeld, terwijl het publiek suggesties voor de scenes mocht doen. Het resultaat varieerde meestal van ‘enorm grappig’ tot ‘pijnlijk genant.’ De suggesties van het publiek waren soms slim en inspirerend, maar vaker pijnlijk en ongrappig (“Wat voor beroep heeft dit personage?” “Een gynaecoloog!” ).
Het merkwaardige was dat veel van de ‘games’ waar een wedstrijd uit bestond oorspronkelijk bedoeld waren als speltrainings-instrumenten voor acteurs. De opdracht ‘Je mag om de beurt maar één zin zeggen’ werd bedacht omdat veel van Johnstone’s studenten aan de theateropleiding van Calgary de neiging hadden elke actie op het toneel uit te stellen, en er vooral over te willen praten. “De typemachine” (één acteur ’typt’ zo snel mogelijk een verhaal en leest het hardop voor, terwijl andere acteurs het uitbeelden) ontstond om spelers te trainen niet vooruit te denken over de scene. De essentie van Johnstone’s methodiek bestond niet uit het spelen van allerlei theaterspelletjes, maar uit het bewust maken dat je als acteur moet reageren op wat er om je heen gebeurt. Niet plannen, maar incasseren. Niet ontwijken en blokkeren, maar accepteren wat de situatie je brengt. Als tijdens de scene je bed ontploft, je partner bezeten is van de Duivel, of je merkt dat je nog maar een half uur te leven hebt: deal with it!
Momenteel ben ik in het kader van mijn afstuderen aan de masteropleiding Serious Gaming bezig met het maken van een assessment-game, die erop gericht is om te onderzoeken in hoeverre mensen beschikken over ‘Veranderkracht’. Deze term kun je vervangen door ‘wendbaar leren’ of ‘agile learning’, maar in essentie komt het op hetzelfde neer: ben je in staat om te leren flexibel om te gaan met veranderende omstandigheden? Dit kan op micro-niveau (hoe ga je als docent om met leerlingen die met hun mobieltje in de klas komen), maar ook op macro-niveau (hoe gaat de mensheid om met veranderende klimaatomstandigheden?).
Er zijn een boel theorieën over ‘Veranderkracht’, en een aantal zullen de komende tijd in deze blog nog langskomen. Een theorie die ik alvast wil memoreren is die van Marc Coenders. Hij onderscheidt 4 gebieden waarop mensen ‘wendbaar’ kunnen zijn: perspectieven, netwerken (sociale omgeving), instrumenten en werkwijze, en resultaten. Verrassend genoeg is dit precies wat er in een doorsnee improvisatiescene op het toneel aan de hand is!
Bij een willekeurige impro-scene moeten de spelers zich continue aanpassen. De relatie met de ander verandert, beelden en verwachtingen idem dito, doelen moeten worden hergeformuleerd, acties aangepast… Kortom, een improviserende acteur is steeds bezig ‘wendbaar’ te zijn. En dit is exact wat Johnstone in zijn boek stelt: accepteer wat er op je pad komt, ga ermee om, veroordeel het niet. De spelers moeten flexibel zijn, hun eigen verwachtingen en plannen loslaten, en volkomen ‘in het hier-en-nu’ zijn.
Het zou al te mooi zijn om mensen die zich moeten ontwikkelen op ‘Veranderkracht’ naar het dichtbijzijnste culturele centrum te sturen voor een cursus Theatersport. Maar het is wél interessant om te kijken welke trainingsvormen die Johnstone heeft ontwikkelt ook bruikbaar zijn op het gebied van ‘agile learning’ of ‘wendbaar leren’ of ‘veranderkracht’. Elke goede acteur kent de waarde van improviseren: binnen een veilige (theater)- setting kunnen experimenteren met divers gedrag, zonder dat er consequenties aan hangen. Wanneer een serious game diezelfde veiligheid kan creëren, ontstaan er voor de speler legio mogelijkheden om te oefenen in ‘Veranderkracht’ of ‘wendbaar leren.’ En valt er ook nog genoeg te lachen…
Bekijk hier de TEDx van Keith Johnstone. of lees hier de pdf van zijn boek Impro .